Ik voel het
vuur, maar laat me steeds weer blussen
En denk aan
andere dingen ondertussen
Ik doe
gewoon weer water bij de wijn
Omdat ik
niet zo “fanatiek” moet zijn
Omdat ik
steeds op anderen blijf wachten
Omdat ik
steeds vertrouw op eigen krachten
En ik
verschuil me achter zoveel domme dingen
Mijn God ik
hoor bij alle zwakkelingen
Ik sta in
brand maar laat mijn lamp weer doven
Ik haal mijn
schatten toch weer op van boven
Omdat het
lijkt of niemand hier wil ‘branden’:
“we hoeven
niet te gaan naar alle landen,
We hoeven
niet te preken aan de volken”
In en mij
blijft de onrust almaar kolken.
Ik wéét Heer, dat ik ongehoorzaam ben
Omdat ik in
mijn hart uw opdracht ken.
Er brandt
nog slechts een vonkje aan de lont
Heer leg de
juiste woorden in mijn mond!